Feit of fabel? Alles over lichaamsvet

Het vetpercentage is een goede indicator van onze gezondheid. Een te hoog vetpercentage kan namelijk het risico op een te hoog cholesterolgehalte, te hoge bloeddruk, diabetes of hart- en vaatziekten vergroten. Maar vet is niet altijd ongezond. Welke verhalen over vet zijn waar en welke niet? Wij hebben het voor u uitgezocht en vertellen u welke verhalen direct naar het rijk der fabelen gestuurd kunnen worden.

1. Vet is ongezond

Feit/fabel: van vet wordt vaak gedacht dat het ongezond is. Dit is ook deels waar, maar ons lichaam heeft dagelijks een beetje vet nodig als brandstof. Het gaat dan om de gezonde vetten die u vindt in vette vis, avocado, noten en zaden. Deze onverzadigde vetten zijn essentieel en kan het lichaam niet zelf aanmaken. Ze helpen onder andere het cholesterolgehalte op peil te houden, onze hart en bloedvaten in goede conditie te houden en zijn belangrijk voor een gezond hormoonsysteem en goede weerstand.

Als we teveel vet eten, zal ons lichaam dit niet direct kunnen gebruiken als brandstof. Deze overtollige energie wordt dan opgeslagen als lichaamsvet, uw lichaam bouwt een reserve op. In de huidige maatschappij is er voldoende voedsel aanwezig, waardoor deze reserve eigenlijk nooit wordt aangesproken. Om het overtollige vet dan kwijt te raken zal u moeten gaan afvallen.

2. Uw BMI zegt veel over uw vetpercentage

Fabel: om te bepalen of een volwassene een gezond gewicht heeft, wordt het BMI berekend. BMI staat voor Body Mass Index en kijkt naar de verhouding tussen lengte en gewicht. Een BMI lager dan 18,5 geeft aan dat u ondergewicht heeft, een BMI tussen de 18,5 en 25 is gezond en alles boven de 25 geeft aan dat u overgewicht hebt.

Er is wel een kanttekening te plaatsen bij het BMI als indicator voor een gezond gewicht, want het zegt niks over de hoeveelheid vet in het lichaam. Bijvoorbeeld, een man van 190 cm lang met een gewicht van 95 kilo heeft volgens het BMI overgewicht. Maar er wordt niet gekeken naar de verhouding tussen vet- en spiermassa. Wanneer deze man veel spieren heeft en weinig vet, is er dus geen sprake van overgewicht.

Om deze reden is het belangrijk om naast het BMI ook uw taille op te meten. Een gezonde taille ligt bij mannen tussen de 74 en 94 centimeter en bij vrouwen tussen de 68 en 80 centimeter. Er is sprake van overgewicht als de taille boven de 102 cm uitkomt voor mannen en boven de 88 cm voor vrouwen. Wanneer hier sprake van is, is het aan te raden om af te vallen en het vetpercentage in uw lichaam te verminderen.

3. Vrouwen hebben meer lichaamsvet dan mannen

Feit: vrouwen hebben van nature een hoger vetpercentage dan mannen. Het gemiddelde vetpercentage ligt tussen de 25 tot 31 procent. Bij mannen is dit 18 tot 25 procent. Ook de vetopslag bij vrouwen is anders. Bij vrouwen hoopt vet zich meestal niet op rond de buik, maar op benen, heupen en billen. Mannen daarentegen hebben veel meer de neiging vet op te slaan op en rond de buik. U kent vast wel het bekende bierbuikje? In de tabel hieronder ziet u de verschillende vetpercentages. Zoals u kunt zien staat een vetpercentage van meer dan 32 procent voor overgewicht bij vrouwen. Voor mannen is dit bij een vetpercentage van 26 of hoger.

4. Ouderen hebben meer vet

Feit: bij het ouder worden gaan we minder bewegen en verliezen we spiermassa. Hierdoor wordt de stofwisseling langzamer en komen we sneller aan. Door juist op latere leeftijd aan krachttraining te doen, behoudt u spiermassa wat dit proces tegengaat. Lees hier meer over hoe u spierverlies kunt voorkomen bij het ouder worden.